PASSIE EN LIEFDE   Als 15-jarige jongen zat ik in het examenjaar van de mavo en ik moest gaan nadenken wat ik daarna wilde gaan studeren.   Ik wilde eigenlijk iets doen waar ik lichamelijk actief bezig zou zijn zoals sportdocent, militair of politieagent. Helaas was ik net 15 toen ik mijn mavodiploma haalde en had ik dus geen recht op een OV en/of studiefinanciering. Aangezien mijn ouders de kosten voor openbaar vervoer niet konden betalen moest ik dus een vervolgopleiding kiezen wat op fietsafstand was.   De opleidingen die ik graag wilde doen waren destijds allemaal (ver) buiten Eindhoven dus moest ik mijn plan tijdelijk wijzigen tot ik 18 zou worden. Dan kon ik met mijn OV gaan studeren waar ik wilde in het land en kon ik de opleiding volgen die ik echt wilde.   Na mijn mavo schreef ik mij in bij een koksschool voor een één jarige opleiding (de kopklas) waar ik letterlijk en figuurlijk proefde aan de mogelijkheden in de keuken. Ik werkte in mijn examenjaar al in de horeca dus het was enigszins bekend, maar dit was veel leuker dan mijn bijbaantje. Naast de verplichte algemene vakken (Nederlands, Engels, rekenen, economie) kregen wij ook warenkennis en vakleer waar wij veel te weten kwamen over producten en kooktechnieken.   Daarnaast mochten wij 1 dag in de week restaurantje spelen. Dan stond de helft van de klas in de bediening de gasten te bedienen en de andere helft van de klas stond in de keuken een heerlijke 3 gangen menu te maken. Ik zorgde er iedere week voor dat ik met een klasgenoot ruilde zodat ik alleen maar in de keuken stond want dat vond ik veel leuker. Mijn enthousiasme werd wekelijks groter en ik merkte dat ik echt verliefd op de keuken werd. Ik mocht gaan stagelopen en dat was meteen in ’n één Michelin...

DROMEN   Soms krijg je van die verzoeken waar je geen nee tegen kúnt of wilt zeggen, ook al ben je nog zo druk. Zo kon ik eind vorig jaar geen nee zeggen tegen een verzoek van het Ronald McDonald Kinderfonds of ik als BN’er een verhaaltje wilde schrijven voor Het grote familie voorleesboek ‘even samen wegdromen’. De opbrengsten van dat boek komen ten bate van het Ronald Mc Donald Kinderfonds.   Dat fonds beheert onder meer de Ronald Mc Donald huizen, waar ouders kunnen verblijven, van wie kinderen langdurig in een ziekenhuis liggen. Die huizen staan dicht bij ziekenhuizen. Daardoor kunnen de ouders vaker op bezoek bij hun kind en –net als thuis- nog een verhaaltje voorlezen voor het slapen gaan.   Deze kinderen moesten wel van huis om beter te worden en ze moeten een ongelofelijk doorzettingsvermogen en een enorme wil hebben om beter te willen worden.   Ik mocht zelf een voorleesverhaal bedenken. Ik ben zelf nooit zo ziek geweest dat ik een enorme tijd in het ziekenhuis moest liggen, onze drie jongens evenmin, maar ik kon wel een voorleesverhaal bedenken waarmee ze even kunnen wegdromen en waar ze zich een beetje in kunnen herkennen.   Ik hoefde toen ik 11 jaar was niet beter te worden van een ziekte. Ik had geen leukemie of een andere vervelende ziekte. Ik wilde gewoon beter worden in tennis. Beter dan mijn vriendjes, beter dan alle andere kinderen uit Heerde, beter dan de kinderen uit heel Gelderland, uit heel Nederland. Dat wilde ik. Maar daar moest ik wel wat voor over hebben. Ik zelf he, niet mijn ouders. Tuurlijk, ze ondersteunden me wel, maar ze hebben me altijd laten weten dat ik het zelf moest willen en doen.   Als ik mijn droom wilde najagen –beter worden- dan moest ik dat ook echt zelf doen. Voor mij betekende dat ook...

SPORT EN POLITIEK: SLA DE HANDEN INEEN!   Bij het schrijven van deze column kijk ik naar de TV waar de demonstratie bezig is na de terroristische aanslagen in Parijs. Meer dan een miljoen mensen zijn op de been om aandacht te vragen voor onze vrijheid van meningsuiting. Het is indrukwekkend te zien hoe iedereen een signaal wil geven. De gruwelijke daden verricht door radicalen zorgen voor spanningen in onze samenleving, maar de saamhorigheid is indrukwekkend: dit willen wij niet meer meemaken!   Een paar uur later zie ik Sven Kramer zijn zevende Europese titel allround schaatsen binnenhalen. Zijn gezicht is bedrukt en hij lijkt niet op een sportman die opnieuw een prestatie van formaat heeft geleverd. Na een vraag van de verslaggever hierover antwoordt hij dat hij het niet gepast vindt dit uitbundig te vieren na de gebeurtenissen van enkele maanden geleden (MH17) en de recente gebeurtenissen in Parijs. Een waardige reactie van een groot sportman die de actualiteit van deze dagen laat meetellen.   Tegelijkertijd roept dit ook weer discussie op over de relatie tussen sport en politiek. Er bestaat een natuurlijke neiging dit direct weer uit elkaar te halen. Nee, sport en politiek moeten gescheiden blijven. Het wel of niet meedoen aan een evenement in een land waar wij een conflict mee hebben, wordt direct neergeslagen door deze gedachte. Het helpt toch niet, dus laten we politiek en sport maar gescheiden houden.   Misschien is het tijdstip gekomen dit principe maar eens te doorbreken. Sport en politiek hebben in mijn ogen alles met elkaar te maken. Moeten we dan maar niet afreizen naar evenementen in landen waar wij mee in conflict zijn? Nee, dat is volgens mij te simpel gesteld en slechts een deel van deze discussie. Ik zou het ook van een andere kant willen bekijken. Laten we de sport veel meer gaan gebruiken...

SCHOOLREIZEN   In de jaren 30 van de vorige eeuw kwam het fenomeen schoolreis voor het eerst in het onderwijs naar voren. In die tijd beperkte men zich tot een uitje op de fiets naar het naastgelegen dorp of stad . Het doel van zo’n schoolreisje was om de groep meer met elkaar te verbinden en er een hechte eenheid van te maken. Daarnaast was het ook de bedoeling om de groep kennis te laten maken met een stuk cultuur van de betreffende streek of regio. Of dat laatste lukte is nooit gemeten maar het zal allicht wel effect gehad hebben op de individuele leerling.   In de loop van de jaren zijn de schoolreizen veranderd in luxe prestige bestemmingen. Men draait de hand er niet meer voor om naar verre exotische bestemmingen te reizen en een plaatselijke school tot project te bombarderen omdat men daar arm is en weinig middelen heeft om naar ons idee goed onderwijs te geven. Naar mijn idee is het nut van deze reizen en de belangenloosheid ver te zoeken. Het schoolreisje wordt op deze manier verheven tot een status en prestigeproject en wat ooit een keer het doel was om een hechte groep te creëren is nu ver te zoeken want niet iedereen is in staat om aan deze schoolreisjes deel te nemen. De school onderscheidt zich dan wel van andere scholen maar of dit nu het type van onderscheiden is van andere scholen wat wij moeten nastreven daar heb ik mijn bedenkingen bij.   Anders is het als een leerling van een beroepsopleiding in het buitenland een stageplaats kan vinden en daar zijn stage kan doen. Leerlingen blijven gedurende een maand of twee in het buitenland, daar lopen ze stage bij een bedrijf en verrichten daar dezelfde leeractiviteiten die ook als zodanig in hun opleiding beoordeeld worden zoals ze...

EEN DROOM   Leeftijd: 14 jaar. Locatie: m'n middelbare school. Event: Open podium. Het stuk was Chopin opus 34 nr 1. Vol ‘gefakete’ zelfvertrouwen liep ik het podium op. Weken had ik op het stuk gestudeerd en was de enige in de categorie 'Instrumentaal' die piano ging spelen. Ik had een blauw truitje aan met gehaakte bloemen erop. Je vraagt je af waarom ik je dat vertel? Wel, met traumatische herinneringen zijn meisjes denk ik degene die gekke details als deze zullen onthouden.   Ik begon, naar eigen mening natuurlijk, prachtig. Maar van de 45ste naar de 46ste maat ging het mis. Mijn pink schoot van de fis naar de g. Zeg maar van een zwarte noot naar een witte. Ik viel uit m'n wolk waar ik op dat moment op zweefde en hoorde ineens de helft van de zaal kletsen. Ik zag de gezichten van de jongens en meisjes in de zaal uit m'n klas die mijn pesten om mijn haar (krullen waren niet 'in') en mijn muzieksmaak. Ik zag dat ik door het gekke podiumlicht mijn bladmuziek niet goed meer kon lezen. Het zweet brak me los. Ik pakte m'n pianoboek en rende zo hard ik kon, zonder het stuk uit te spelen, van het podium af. Een halve gare applaus volgde. Ik wilde naar huis. En het liefst een week in m'n bed blijven totdat alle leerlingen het na een week vergeten waren. Maar wat die leerlingen niet wisten, was dat ik bleef. Want na mij werd een vrouw aangekondigd voor op het podium. Zij werd geïntroduceerd door de presentator als ‘de tweede beste zangeres van Nederland’. 'Who the hell beslist zoiets?!?' dacht ik achter in de coulisse, terwijl ik meteen ook door de gordijnen heen probeerde te kijken. Madame was aan de beurt. Na 3 minuten was ze klaar. Ze nam uitbundig haar buiging...

DROMEN ZIJN GEEN BEDROG   Als klein jongetje lag ik in mijn bed naar de radio te luisteren. De schimmige stemmen en af en toe krakende geluiden die uit mijn transistor kwamen waren als een spookhuis. Je wist niet wat er ging komen en je maakte je eigen beelden bij de stemmen. Alsof je een boek leest. Als ik toch ooit eens dat zou mogen doen, ging er door het hoofd van de toen 12 jarige radioreporter in de dop. Voetbal en honkbal waren de sporten waar ik zelf heel aktief in was en waar ik zelfs tegen de top aan zat. Maar ertegenaan zitten is wat anders dan er zijn. En toen mijn droom van topsporter een droom bleef ging ik op jacht naar mijn volgende droom.   Het wonder geschiedde, ik ging in mijn vrije tijd voor het mooiste sportprogramma van Nederland “langs de lijn “ werken. Een droom kwam uit. Een droom die steeds mooier en mooier werd. Door RTL gevraagd om full-time journalist te worden en zodoende alle voetbalstadions van binnen te mogen zien en tegelijkertijd de schimmige stem te worden die kleine jongetjes en grote mannen een beeld laten maken van sportwedstrijden.   Ook 40 jaar nadat dat kleine jongetje in zijn bed met een transistor aan zijn oor lag te dromen, gaat het nog steeds verder. Elke week is genieten van het uitkomen van de droom.   Vele duizenden jongetjes liggen nu nog steeds in hun bed te luisteren via I-pad of digitale radio naar schimmige stemmen. Dromend dat zij ook op de mooiste plaatsen in kolkende voetbalstadions mogen zitten. Helaas zijn velen geroepen en maar weinigen uitverkoren, maar als je blijft dromen dan komen ze heel soms uit. Kijk maar naar mij!   Andy Houtkamp...

DE VERENIGING STAAT CENTRAAL   Voor mij was en is er maar één sport: voetbal. Ik was al vanaf jongs af aan gek op het spelletje. Afkomstig uit het dorp Den Ham in de provincie Overijssel was het vanzelfsprekend dat ik lid werd van de plaatselijke blauwwitte trots V.V. Den Ham. Ik begon in de E-pupillen. Omdat ik linksbenig, redelijk klein van stuk en rap was, werd ik al gauw linksbuiten neergezet. V.V. Den Ham was een echte vereniging. Met een aantal jongens vormden we een hecht team en zaten we veelal de hele zaterdag op de club. Eerst zelf een wedstrijd voetballen, daarna bij de hogere teams de wedstrijden bekijken en na de wedstrijd van het eerste elftal snel nog even het veld op om een balletje te trappen. Een onvergetelijke tijd. Zoals het befaamde nummer van Acda & De Munnik begint: zaterdag was de mooiste dag van de week.   Pas jaren later besefte ik de kracht van een vereniging als V.V. Den Ham. De vereniging is in mijn leven enorm belangrijk. Hier leerde ik belangrijke waarden als sportiviteit, saamhorigheid en gezelligheid kennen. Zodra je met je voetbaltas de hekken van het sportpark Rohorst op fietste, hoorde je er bij. Je was één van hen. Het was de plek waar mensen uit de hele omgeving elk weekend samen komen en samen streven naar dat gemeenschappelijke doel. Ongeacht leeftijd, geslacht en afkomst, iedereen in het blauwwitte tenue hoorde erbij.   Als directeur van het amateurvoetbal van de KNVB ben ik vaak bij verenigingen aanwezig. Het doet me goed om dan te zien dat de vereniging nog steeds een belangrijke rol binnen de maatschappelijke omgeving vervult. Of het nou de kinderen zijn die op hun kousen door de kantine heen rennen, de ouders die met een kop koffie nog even over de wedstrijd aan het napraten...

MAAK JE DROMEN WAAR   Jarenlang speelde ik mee in de staatsloterij. Elke maand weer droomde ik over de jackpot en wat ik daar allemaal mee zou kunnen doen. Zelden won ik meer dan 7,50. Dit jaar heb ik besloten te stoppen met de staatsloterij. Dromen is mooi, maar in plaats van afwachten of mijn droom ooit uitkomt, maak ik liever mijn dromen waar.   Zo droomde ik ooit van de Olympische titel; het hoogst haalbare in mijn sport (roeien). Tijdens mijn tweede Olympische Spelen in Athene ( 2004) waren mijn roeimaatje en ik er dicht bij. We wonnen brons. Het was een geweldige race en we lieten geen steken vallen; de andere twee ploegen waren nog net een maatje te groot. Ik was ontzettend blij, maar toen op het podium het Roemeense volkslied voor de winnaars werd gespeeld, dacht ik toch ‘dat wil ik ook!’. Vier jaar later, in Beijing, werd het volkslied voor ons gespeeld.   Ongeveer tien jaar heb ik gedroomd. Het ene moment leek de droom realistischer dan het andere moment. De nodige teleurstellingen en tegenslagen zijn voorbijgekomen, zowel sportief als privé. Mijn doorzettingsvermogen is behoorlijk op de proef gesteld. Mijn droom en mijn ambitie zorgden ervoor dat de tegenslagen geen afhaakmomenten werden, maar leermomenten. Alleen door fouten te maken, kun je leren hoe je je dromen moet realiseren. Hoe langer ik met mijn droom bezig was, hoe beter ik mijzelf leerde kennen en wist wat ik moest doen om mijn doel te bereiken. En dus ook wat ik niet moest doen. Je hebt ervaring nodig. Het was daarom niet vreemd dat ik drie Spelen nodig had om goud te winnen.   En dromen moet je ook delen. Door die van mij te uiten, kon ik ook mijn laatste traject naar mijn gouden medaille afleggen. Want je hebt anderen nodig om je droom...

TSJA, ?WAAROM EIGENLIJK   Juist in deze tijden moeten we ons onderscheiden. En als eerste beginnen we dan te zoeken naar slimme oplossingen. We doen een beroep op ons IQ, onze intelligentie om te zoeken naar de unieke aanpak. Al gauw merken we dat het meeste al uitgevonden is, waarna onze zoektocht doorgaat in de richting van ‘een goed gevoel’. We gaan aan de slag met het EQ van ons en de mensen om ons heen. Onze emotionele intelligentie.   Dan komen we in de buurt van klantgerichtheid, doelgroep marketing, beleving, loyaliteit of de menselijke maat. Intussen weten we dat daarvan de grenzen in zicht zijn. Nog beter presteren dan goed, het valt niet mee. Je klant kennen, weten wat hem of haar beweegt, het is een wetenschap geworden.   Daarom voeg ik aan uw IQ en EQ graag één dimensie toe: SQ. Spirituele intelligentie, de benadering waar we het nog steeds afleggen tegen onze Oosterse opponenten. Spirituele intelligentie vergt een flexibele geest en zelfbewustzijn. Waarom die ik wat ik doe? SQ is in hoge mate afhankelijk van de mate waarin je onafhankelijk durft te denken en te zijn. Dan zie je dwarsverbanden, dan heb je antwoord op ‘waarom’, in plaats van op “hoe” en “wat”. Dan weet je waarom je moet rennen, zoals in dit filmpje:   Met vriendelijke sportgroeten,   Marc Lammers Bondscoach Belgische Heren Hockeyteam...

ANDRE AGASSI, PLEZIER HEBBEN EN PROJECT TENNISKIDS   Met enige verbazing las ik enige tijd geleden in zijn biografie dat Andre Agassi tennis niet leuk vond. Sterker nog, hij haatte het, mede door de Spartaanse opvoeding van zijn vader. Agassi, één van ’s werelds beste en meest populaire tennissers aller tijden. Iemand die als één van de weinigen alle vier de verschillende Grand Slams wist te winnen tijdens zijn carrière, in zijn eentje veel kleur aan de sport gaf (letterlijk en figuurlijk) en duizenden mensen inspireerde om ook een racket op te pakken.   Hoe kun je jarenlang iets zó goed doen wat je diep van binnen helemaal niet leuk vindt? Ik vond het maar moeilijk om te geloven. Gelukkig las ik enige tijd later ook een ander citaat van Agassi. Het ging over hoe tennissen op de baan symbool staat voor je leven buiten de baan. Veel belangrijke levenslessen die je als kind en volwassene moet leren, heeft Agassi op de tennisbaan geleerd. Omgaan met druk, tegenslagen overwinnen, menselijke verhoudingen inschatten, ergens vol voor gaan, de lat hoog leggen, zelf je keuzes maken etc.   De Nederlandse tennistalenten van nu leren ook deze lessen. Zij trainen dagelijks om hun dromen te verwezenlijken, met hun ouders en begeleiders vaak letterlijk en figuurlijk naast de baan. Het gaat met ups en downs en er komt veel op de talenten af. Maar ik zie ook veel plezier op de baan en dat doet me goed.   Toch kunnen we niet op onze lauweren rusten. Het kan altijd beter, want ook in Nederland hebben we nog steeds te maken met ouders en trainers die sportende kinderen een veel te grote druk opleggen zoals in het geval van Agassi. Daarom is ‘plezier’ voor ons één van de belangrijke pijlers in onze opleidingstrajecten. Het project Tenniskids voor onze jongste tennissers is daar een...