Dromen
Soms krijg je van die verzoeken waar je geen nee tegen kúnt of wilt zeggen, ook al ben je nog zo druk. Zo kon ik eind vorig jaar geen nee zeggen tegen een verzoek van het Ronald McDonald Kinderfonds of ik als BN’er een verhaaltje wilde schrijven voor Het grote familie voorleesboek ‘even samen wegdromen’. De opbrengsten van dat boek komen ten bate van het Ronald Mc Donald Kinderfonds.
Dat fonds beheert onder meer de Ronald Mc Donald huizen, waar ouders kunnen verblijven, van wie kinderen langdurig in een ziekenhuis liggen. Die huizen staan dicht bij ziekenhuizen. Daardoor kunnen de ouders vaker op bezoek bij hun kind en –net als thuis- nog een verhaaltje voorlezen voor het slapen gaan.
Deze kinderen moesten wel van huis om beter te worden en ze moeten een ongelofelijk doorzettingsvermogen en een enorme wil hebben om beter te willen worden.
Ik mocht zelf een voorleesverhaal bedenken. Ik ben zelf nooit zo ziek geweest dat ik een enorme tijd in het ziekenhuis moest liggen, onze drie jongens evenmin, maar ik kon wel een voorleesverhaal bedenken waarmee ze even kunnen wegdromen en waar ze zich een beetje in kunnen herkennen.
Ik hoefde toen ik 11 jaar was niet beter te worden van een ziekte. Ik had geen leukemie of een andere vervelende ziekte. Ik wilde gewoon beter worden in tennis. Beter dan mijn vriendjes, beter dan alle andere kinderen uit Heerde, beter dan de kinderen uit heel Gelderland, uit heel Nederland. Dat wilde ik. Maar daar moest ik wel wat voor over hebben. Ik zelf he, niet mijn ouders. Tuurlijk, ze ondersteunden me wel, maar ze hebben me altijd laten weten dat ik het zelf moest willen en doen.
Als ik mijn droom wilde najagen –beter worden- dan moest ik dat ook echt zelf doen. Voor mij betekende dat ook dat ik uit huis moest. Wilde ik beter worden, dan moest ik naar een tennisschool in Valkenswaard. Weg van mijn school- en voetbalvriendjes, weg van mijn ouders en mijn zusje en mijn opa en oma. En vooral veel zelf doen, vonden mijn ouders. Prima dat ik beter wilde worden –proftennisser misschien wel- maar dan moest ik wel maandag ochtend om 6 uur zelf met de trein van Zwolle naar Eindhoven. En daar dan de hele week bij een pleeggezin wonen en pas vrijdag weer naar huis komen. En ja, als ik dat wilde, moest ik ook beseffen dat ik niet meer dagelijks met mijn vriendjes uit Heerde kon voetballen en met Kerstmis niet thuis bij de kerstboom kon zitten.
Dat was best wel pittig. De eerste maandagochtend dat ik zelf met de trein van Zwolle naar Eindhoven vertrok had ik mijn knuffel van thuis in mijn tennistas gestopt. Weg van mijn jongenskamer, mijn ouders en mijn zusje, wilde ik toch iets vertrouwds bij me hebben.
En ja, ik miste daarna verjaardagen thuis en kerstmissen en sinterklaasfeesten en verjaardagen van vriendjes.
En nee, dat vond ik lang niet altijd leuk, zelfs niet toen ik al 16 jaar was en prijzen ging winnen, Nederlands kampioen werd en Europees Kampioen (met de huidige bondscoach Jan Siemerink). Ook dan is het nog steeds niet leuk om met Kerstmis niet thuis te zijn, maar weet-ik-veel-waar op de wereld.
Maar ik wilde toch beter worden. Voor mezelf, voor niemand anders! Daar kun je van dagdromen. Maar je kunt zo’n droom ook echt najagen én waarmaken.
Jacco Eltingh
|